De opdracht voor de het ontwerp van de Rotterdamsche Manege (1937) werd aan architect Van Tijen gegund.
Het clubgebouw kent een staalskelet met wit geschilderd metselwerk en een manegegebouw van 30 x 18 m en heeft een tribune voor 300 toeschouwers, met een naastgelegen stalgebouw voor 48 paarden en een tweetal woongebouwen voor directeur en beheerder.
Het gebouwencomplex bewijst dat een stereotiep ‘landelijk’ uiterlijk niet noodzakelijk is voor dergelijke bouwwerken.